De Missie van Silveira

10 april 2017 - Nyika Growth Point, Zimbabwe

We draaien een geasfalteerde weg af en rijden een hobbelige, onverharde weg op. Op de hoek van de straat staan twee borden. Op het eerste bord staat trots een afbeelding van de kerk en worden de middelbare school en het ziekenhuis genoemd. “Silveira Mission, up ahead.” Op het tweede bord staat “Coffins for sale”, gevolgd door een telefoonnummer. Dat deed me opnieuw denken aan Malawi. Wat mij daar opviel is dat je altijd drie dingen langs de kant van de weg kon kopen; geroosterde maïskolven, beltegoed en doodskisten. Dat laatste is een van de meest zichtbare gevolgen van de verwoestende AIDS epidemie en de daaropvolgende lage levensverwachting (die in Zimbabwe bedraagt net iets hoger dan 40 jaar).

Verder langs de onverharde weg zien we steeds meer van het dorpje Silveira. Het dorp begint al aan de verharde weg, waarlangs een tiental lage gebouwen staan waar kleine winkels, kroegen en een kapper gevestigd zijn. Het geheel heeft iets weg van een dorp in het oude Wilde Westen. De rest van het dorp verschuild zich langs de onverharde weg die naar boven leidt. Terwijl we naar boven rijden komen we langs voetbalvelden waar kinderen spelen, delen van het grote middelbare schoolcomplex en de plaatselijke markt; een tiental vrouwen die stapels tomaten, avocado’s, bananen en ander fruit verkopen. De weg eindigt bij de kerk. Silveira is namelijk een klassiek Afrikaans dorp. De kerk gebouwd op het middelpunt, al durf ik ook te beweren dat het dorp later om de kerk is gebouwd. Op loopafstand van de kerk het missieziekenhuis, waarbuiten een groot bord met “Male circumcision available” prijkt.

Alhoewel ik Silveira consequent dorp noem, moet niet verwacht worden dat er veel huizen zijn te zien. De enige bebouwing die ik heb gezien na meerdere rondes door het dorp zijn de kerk, de school, het ziekenhuis, de verblijven van de werknemers van het ziekenhuis, mijn eigen huis en die van mijn directe buren, de winkels beneden aan de heuvel en een voetbalveld.

Zelf woon ik op loopafstand van dit centrum, in een huis dat ooit is gebouwd voor arts-zendelingen. Het is een groot, fantasieloos huis. Ik heb de beschikking over drie slaapkamers, een badkamer met bad (wat ik moet delen met een grote familie kakkerlakken), een koude douche, een keuken met een kapotte koelkast en een woonkamer vol met te grote stoelen en banken, die zeer comfortabel zitten. Verder valt het huis vooral op in de leegte die het uitstraalt. Het is te groot, alsof ik een schoen draag die vier maten te groot is.

Maar dat maakt niet uit. Want zodra ik mijn huis uitstap heb ik uitzicht op de schoonheid van het landschap rondom Silveira. Alles is groen, omdat het de afgelopen maanden voor het eerst in twee jaar weer fors heeft geregend. De zandpaden kleuren een diep rood. Overal om het dorp heen liggen glooiende heuvels, wild begroeid met felgroene bomen. Maar het meest opvallende zijn de rotsen. Huizenhoge rotsen die vierkant zijn als een dobbelsteen, met kaarsrechte zijkanten.

Hier in Silveira heerst een intense, prettige rust. Geen gebrom van auto’s. Al het nare nieuws van de wereld komt hier maar mondjesmaat binnen. Buiten hoor ik alleen het gezang van vogels en stromend water van een nabijgelegen rivier. De mensen zijn relaxed. Zelfs tijdens de frequente hardloop rondjes worden we niet nageroepen. We waagden ons zelfs langs de scholen en verwachtten hordes schreeuwende kinderen, tot we ons realiseerden dat de kinderen rustig naar hun school doorliepen. Mensen komen niet op je af om te bedelen, ze roepen geen murungu (witte man). Ze groeten je slechts, vragen hoe het gaat en lopen rustig door. Het is hier goed.

Ik had al van meerdere mensen gehoord dat Zimbabwanen rustige, relaxte mensen zijn (voor zover we mogen generaliseren). Dat nam ik altijd met een korrel zout, want over Malawi zeiden ze ooit hetzelfde. Gelukkig waren de verhalen deze keer wel waar.

Het werk dat ik doe is simpel, maar niet gemakkelijk. Elke dag een aantal uur schrijven. Wetenschappelijk schrijven. Dat is nogal een opgaaf. Iedere dag leer ik iets nieuws en zo vordert het proces gestaag. Binnenkort wil ik jullie meer toelichten over het onderwerp, maar daar is het nu niet de tijd voor.

Onze werkplek is in het ziekenhuis. Wederom, een klassiek Afrikaans voorbeeld. Een aantal lage gebouwen, midden tussen de bomen, die zijn verbonden door overdekte gangpaden. Vier zalen. Eén voor de mannen, de vrouwen, de kinderen en maternity. Het ziekenhuis is ooit geplaatst door een religieuze organisatie. De laatste jaren hebben hier voornamelijk artsen gewerkt vanuit seculiere organisaties (zowel expats als lokale artsen). Sinds kort worden geen artsen meer uitgezonden, omdat de lokale artsen het werk hebben opgepakt. Projecten in de regio worden nog wel geleid door non-governmental organisations (ngo’s). Zo is hier één van de speerpunten het verbeteren van de moeder-kind zorg. Daar waar Zimbabwe vlak na het verkrijgen van de onafhankelijkheid een gigantische inhaalslag heeft gemaakt op het gebied van onderwijs en gezondheidszorg, is het de laatste jaren volledig ingestort. Zo was de moedersterfte dertig jaar geleden op het laagste punt ooit, tegenwoordig is het getal weer aan het stijgen.

Wat een nadeel is van missieziekenhuizen is dat ze geld vragen van patiënten om de behandelingen te bekostigen. Dit in tegenstelling tot regeringsziekenhuizen, die gratis zijn, omdat ze gefinancierd worden vanuit de overheid. Het voordeel van missieziekenhuizen is dat ze (vaak) beter bevoorraad zijn dan de regeringsziekenhuizen. Helaas kost het de mensen hier veel geld om behandeld te worden. We spreken dan niet van bedragen zoals ons gehekelde eigen risico, maar van hele maandsalarissen om in het ziekenhuis te mogen bevallen. Gevolg; het grootste deel van het ziekenhuis is leeg. Mensen zijn helaas niet minder ziek. Een bijkomend probleem is de terugkomst van malaria. Waar regen valt, volgen de muggen. Naar de regen werd reikhalzend uitgekeken na een lange periode van droogte. De mensen hadden honger na het mislukken van de oogsten. Er is nu eten, maar helaas brengt de regen hier ook de dodelijkste ziekte van het zuidelijk halfrond mee.

Voor een rijke westerling als ikzelf is het verblijf hier goed. De routine is rigide, maar na een jaar onregelmatig werken op de Spoedeisende Hulp bevalt me dat uitstekend. Sporten, werken, koken, eten, lezen, slapen. Herhaal. Het klinkt weinig spannend. Ik had het nu niet anders gewild.

En als je dan als weekenduitje naar een nabijgelegen wildpark gaat, kampeert onder de sterren naast een groot meer en wakker wordt met uitzicht op kuddes neushoorns, zebra’s en antilopen; dan weet je dat je het helemaal niet slecht hebt getroffen.

Foto’s

3 Reacties

  1. Mariella Windsma:
    11 april 2017
    Weer een prachtig geschreven verhaal lieve relaxte zoon. Je hoort, ruikt en ziet in gedachten de beelden die je beschrijft. Geniet en schrijf nog heerlijk verder.
  2. Erwin:
    11 april 2017
    Mooi man! Wat een grandioos verhaal. En wat een belevenissen en ervaringen. We genieten op grote afstand met je mee.
  3. Linda Cult:
    11 april 2017
    Lieve Mitch
    Als iemand mij toch heel dicht bij Afrika kan brengen, dan ben jij dat wel.
    Wat heerlijk om jouw verhalen te lezen en ik wacht met volle teugen op je volgende verslag x
    Xxx